Wanbetaling tijdens corona (deel 2)

27 augustus 2021

We hadden het eerder al over de problemen rond wanbetaling van huurgelden sinds het ontstaan van de coronacrisis. We hadden het toen over de juridische aspecten ter zake, maar ondertussen hebben de rechters zich al herhaaldelijk moeten uitspreken over deze problematiek. Enkele recente uitspraken volgen! Geen rechtsmisbruik De verhuurder vordert huurachterstallen van zijn huurder. De […]

We hadden het eerder al over de problemen rond wanbetaling van huurgelden sinds het ontstaan van de coronacrisis. We hadden het toen over de juridische aspecten ter zake, maar ondertussen hebben de rechters zich al herhaaldelijk moeten uitspreken over deze problematiek. Enkele recente uitspraken volgen!

Geen rechtsmisbruik

De verhuurder vordert huurachterstallen van zijn huurder. De huurder verdedigt zich door te stellen dat hij omwille van de huidige coronacrisis niet in de mogelijkheid verkeert zijn huur te betalen omdat zijn omzet sterk gedaald is. De huurder vraagt van zijn kant dat de helft van het achterstallige huurgeld zou worden kwijtgescholden. Hij meent ook dat zijn verhuurder, door het volledige bedrag van zijn achterstallen te vragen, zich schuldig maakt aan rechtsmisbruik.

De rechter meent in deze zaak dat de coronamaatregelen inderdaad zeer ernstig zijn, maar dat ze genomen werden door de overheid en de verhuurder hier geen enkele schuld treft.

De rechter beslist dat de verhuurder zich niet schuldig maakt aan rechtsmisbruik door het volledige bedrag van de achterstallen te vorderen! De huurder krijgt geen kwijtschelding van zijn achterstallen: hij moet ze aan zijn verhuurder betalen, alsook de gerechtskosten. Wel voorziet de rechter in de mogelijkheid om de achterstallen te spreiden en een afbetalingsplan voor te stellen.

Wel rechtsmisbruik, geen overmacht

In een andere zaak vordert de verhuurder een achterstal van twee maanden huur van zijn huurder. Het gaat om twee maanden waarin de huurder zijn zaak volledig had moeten sluiten. De huurder argumenteert dat hij, omwille van de verplichte sluiting van zijn zaak, deze achterstallen niet kan betalen: hij vindt dat hij zich in een geval van overmacht bevindt en zijn verhuurder rechtsmisbruik maakt in deze situatie door dit volledige bedrag te eisen in deze moeilijke tijden.

De rechter meent enerzijds dat de huurder zijn huur niet heeft kunnen betalen als gevolg van de genomen coronamaatregelen, maar hij anderzijds toch ook wel beroep kon doen op de steunmaatregelen die de overheid voorziet voor zaken die in moeilijkheden zitten omwille van de coronacrisis.

Deze rechter beslist uiteindelijk dat de huurder zich niet in een geval van overmacht bevindt door de verplichte sluiting die hij heeft moeten doen. Maar tegelijk oordeelt de rechter dat het moeten betalen van de volledige huurprijs inderdaad een ‘onevenwicht’ zou scheppen tussen huurder en verhuurder en dus rechtsmisbruik zou vormen. Daarom wordt in deze zaak beslist dat de huurder slechts de helft van de achterstallige huurgelden dient te betalen!

Overmacht, gedeeltelijke betaling (50%)

De huurder loopt achter met het betalen van zijn huurgelden. Het gaat om twee maanden tijdens de lockdown. De huurder huurt een pand dat deels gebruikt wordt voor zijn zaak en deels door hem bewoond wordt. De verhuurder eist zijn achterstallen.

De rechter beslist dat tijdens de lockdown de huurder zijn zaak niet heeft kunnen exploiteren en dat dit overmacht is. De rechter stelt dat tijdens de lockdown de verhuurder niet het genot van zijn pand door zijn huurder heeft kunnen waarmaken, zodat dit ook gevolgen heeft voor het betalen van de huurprijs. Hierdoor kan de huurder niet verplicht worden tot het volledig betalen van zijn achterstallen. De rechter oordeelt dat de huurder de helft van de achterstallen dient te betalen en dit omwille van het feit dat hij er ook woont.

Overmacht, gedeeltelijke betaling (25%)

Ook hier loopt de huurder achter met het betalen van zijn huurgelden. Echter niet alleen voor de twee maanden van de lockdown, maar ook al twee maanden ervoor! De verhuurder eist zijn huurgelden voor deze volledige 4 maanden. De huurder van zijn kant stelt dat hij zich in een situatie van overmacht bevindt omwille van de coronaproblematiek en hij dus een kwijtschelding wenst van zijn achterstallen.

De rechter besluit in deze zaak dat corona met de daaropvolgende lockdown een zeer uitzonderlijke situatie was. Hierdoor liepen ondernemers heel wat financiële schade op. Hij meent dat deze omstandigheden totaal onvoorzienbaar waren en er dus wel degelijk sprake is van overmacht!

Maar … toch vindt deze rechter dat dit niet inhoudt dat de huurder zijn huurgelden niet moet betalen, zelfs al heeft hij een inkomstenverlies geleden.

De rechter oordeelt dat voor de twee maanden huur tijdens de lockdown, de huurder slechts één vierde van de huurprijs dient te betalen. De twee maanden ervoor dient hij volledig te betalen omdat er hier nog geen sprake was van enige lockdown!

Ook interessant voor jou