Een klant valt op uw parking en meent dat u hiervoor aansprakelijk bent. Hij meent dat uw parking een ‘gebrek’ vertoont door de aanwezige scheidingsbalken tussen de parkeerplaatsen en wenst dat u hem zijn schade vergoedt. Kan uw klant dit maken?
Sinds 1 januari 2025 zijn de regels omtrent ons ‘buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht’ veranderd. De nieuwe regels zijn van toepassing op feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025. Maar op toekomstige gevolgen van feiten die zich vóór deze datum voordeden, is de nieuwe wetgeving niet van toepassing. Dit houdt in dat de oude wetgeving ter zake (hier is dat artikel 1384, lid 1 van ons oud Burgerlijk Wetboek) nog steeds toepasselijk zal zijn op schadegevallen die zich vóór 1 januari 2025 voordeden. Dat betekent dat de oude regels ook nog een tijdje van toepassing zullen blijven.
Artikel 1384, lid 1 van ons oud Burgerlijk Wetboek zegt: ‘Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad, maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn bewaring heeft’. Bij toepassing van dit artikel 1384, lid 1 BW rust de aansprakelijkheid op de schouders van de bewaarder van de zaak en dit zelfs zonder dat er een schuld van zijn kant moet worden bewezen. Deze ‘bewaarder’ is de persoon die de zaak in feite voor zijn eigen rekening gebruikt en dit met de macht om er het toezicht en de leiding op uit te oefenen.
Verder is het noodzakelijk dat de schade veroorzaakt werd door een zaak (hier dus de betonnen balken op uw parking) en dat deze zaak aangetast is door een gebrek. Met dit ‘gebrek’ bedoelt men dat de zaak een ‘abnormaal kenmerk’ vertoont waardoor aan anderen schade werd toegebracht.
Vermits de parking met de daarop liggende betonnen balken zich onder uw bewaring bevindt, meent uw klant dat u aansprakelijk bent op grond van dit wetsartikel.
De nieuwe wetgeving stelt nu dat de bewaarder van een zaak foutloos aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door een gebrek van die zaak.
Wat betekent het begrip ‘bewaarder’?
De ‘bewaarder’ wordt in de nieuwe wet (art. 6.16 NBW) gedefinieerd als zijnde de persoon die de niet-ondergeschikte macht van leiding en controle heeft over de zaak. Het is de eigenaar die vermoed wordt de bewaarder van de zaak te zijn, tenzij hij bewijst dat de bewaring bij een ander berust.
Zo kan de eigenaar dus bewijzen dat hij het meesterschap over de zaak aan iemand anders heeft toevertrouwd. Bovendien is het op het ogenblik waarop de schade ontstaat dat moet worden nagegaan wie op dat moment de bewaarder van de zaak was.
Wat betekent een ‘gebrekkige zaak’?
Een zaak is ‘gebrekkig’ wanneer zij door een van haar kenmerken niet de veiligheid biedt die men gerechtigd is te verwachten in de gegeven omstandigheden. Dit houdt in dat er voortaan gekeken moet worden naar de wettelijke veiligheidsverwachtingen: de zaak is dus gebrekkig zodra zij niet meer de veiligheid biedt die men ervan kan verwachten!
Onder de oude wetgeving was dit anders en werd er gekeken of de zaak een ‘abnormaal kenmerk’ vertoonde waardoor er schade aan iemand werd berokkend. Had de zaak een dergelijk abnormaal kenmerk, dan werd ze als ‘gebrekkig’ aanzien.
Het ‘oorzakelijk verband’ tussen de schade en het gebrek
Opdat dit nieuwe artikel 6.16 NBW van toepassing kan zijn, is het noodzakelijk dat er tussen het gebrek van de zaak (de parking) en de schade die erdoor ontstaat aan de klant een ‘oorzakelijk verband’ is. Dit betekent dat zonder het gebrek aan de zaak de schade zich niet zou hebben voorgedaan.
Het is de benadeelde die zal moeten bewijzen dat dit oorzakelijk verband aanwezig is tussen de schade en het gebrek: hij moet bewijzen dat het gebrek van de zaak in kwestie de oorzaak is dat hij (de benadeelde) schade heeft geleden.
De foutloze bewaarder van de zaak kan zich volgens de nieuwe regels niet meer beroepen op overmacht, noch op andere rechtvaardigingsgronden die in de wet opgenomen werden. Indien echter de benadeelde zelf of een derde een fout gemaakt zou hebben, dan zal de bewaarder van de zaak zich tot hem kunnen wenden en
een regresvordering tegen hem kunnen instellen.